De Beukwilg
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
De Beukwilg

Dit is een forum over Harry Potter. Als je een fan van Harry Potter bent, zul je het hier vast naar je zin hebben.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Alleen, maar toch verbonden...

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Alleen, maar toch verbonden... Empty Alleen, maar toch verbonden... wo apr 15, 2009 4:52 pm

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Alleen, maar toch verbonden...

Voorwoord:
Ik ben met dit verhaal begonnen op DUV, maar daar kom ik nog maar weinig online .. Dus ik wilde het verhaal hier plaatsen, zodat ik weer inspiratie kan krijgen om er mee verder te gaan !

Inleiding:
Een tweeling komt naar school. Althans het zijn bloedverwanten, maar of ze zich ook als een tweeling voelen? Ze weten namelijk niet dat ze een twee-eiige tweeling zijn...

Inhoudsopgave:
Proloog
Hoofdstuk 01: Esmee Wemel
Hoofdstuk 02: Minerva Krakkeling
Hoofdstuk 03: Magische wereld, hier kom ik!
Hoofdstuk 04: Inkopen doen voor school
Hoofdstuk 05: Vandaag begint het!
Hoofdstuk 06: De eerste avond op Zweinstein

.

2Alleen, maar toch verbonden... Empty Proloog wo apr 15, 2009 4:52 pm

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Proloog

- 31 augustus 2020 -
"Komen ze ALLEBEI naar Zweinstein, Minerva? Ik kan maar niet geloven dat je ze ALLEBEI een uitnodiging stuurde. Vergeet niet dat ze samen mogelijk gevaarlijk zijn."
"Ik heb het volste vertrouwen in hen. En bovendien weten ze niet van elkaars bestaan." zei Minerva. Streng vervolgd ze: "Luister goed," De twee anderen bogen zich nu dichter naar haar toe, "het is ondertussen tien jaar geleden, ze zijn opgegroeid in twee compleet verschillende landen en ik vernam uit goede bron dat hun karakters helemaal niet op elkaar lijken. Dat zet de woorden van Albus m-" Een deur die piepend openging snoerde de oudere vrouw de mond.

Even kwam er een kleine spleet licht door de donkere kamer. De persoon die binnen komt, loopt naar het midden van de ruimte en wordt verlicht door het knetterende haardvuur in de hoek.
"Minerva," zei Harry, die meteen terzake kwam, "we moeten praten. Morgen arriveren die kinderen en ik snap niet wat je bezielde om ze allebei hierheen te halen. Snap je dan de ernst van de situatie niet? Als het uit de hand loopt –"
"Ben ik verantwoordelijk." Aan de definitieve ondertoon in haar stem is te horen dat het gesprek is afgelopen. Ze stond soepel op en liep de lerarenkamer uit...

.

3Alleen, maar toch verbonden... Empty Hoofdstuk 01: Esmee Wemel wo apr 15, 2009 4:53 pm

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Hoofdstuk 01: Esmee Wemel

- 31 december 2019 -
De wekker speelt een ouderwets liedje van De Witte Wievers en terwijl Esmee de knop omdraai ziet ze opeens in haar gedachten tante Ginny die een verhaal verteld over een kerstbal waar die band had opgetreden op Zweinstein.
“ZWEINSTEIN... Ja! Vandaag is MIJN dag!” roept ze opeens hard. Ze springt uit bed en begin zich snel aan te kleden. “Zou de brief van Zweinstein er al zijn?” denkt ze hardop, terwijl ze naar de badkamer loopt.

Esmee rent naar beneden en wordt opgevangen door oma Wemel, die haar een flinke knuffel geeft.
“Gefeliciteerd met je elfde verjaardag, kindjelief!” Dan kijk ze de keuken in en ziet daar een grote stapel cadeaus ligt op de tafel.
“Niemand is je vergeten, iedereen heeft je een cadeautje gestuurd zoals je kan zien.” zegt meneer Wemel, terwijl ze naar hem toe loopt voor haar felicitaties. Dan ga Esmee aan tafel zitten en trek een cadeau naar zich toe.
“Een bezemsteel van oom Harry en tante Ginny, cool! Ik ga straks meteen vliegen op het veldje achter!” zegt ze blij, terwijl ze de bezem omhoog houd.
Mevrouw Wemel kijkt om van het aanrecht en zegt een beetje streng: “Een bezem, terwijl Harry weet dat die nog niet mee mag naar Zweinstein? Daar heb je dit jaar dus helemaal niks aan.”
Esmee kijkt haar een beetje ondeugend aan: “Oom Harry gaat de bezem voor me meenemen naar Zweinstein en zal ervoor zorgen dat ik er op kan vliegen in de vlieglessen, dat heeft hij beloofd!” Meneer Wemel schiet in de lach, terwijl mevrouw Wemel hoofdschudden doorgaat met het ontbijt. “Gaat u straks mee vliegen, opa Wemel?” vraagt Esmee poeslief.
“Nou dat zien we straks wel even, misschien wil je helemaal niet meer vliegen als de post is geweest.”
“DE POST?” roept Esmee en ze springt op en rent naar het keukenraam: “Is er al een uil in het zicht, oma Wemel?”
Mevrouw Wemel duwt Esmee zachtjes aan de kant: “Nee schatje, rustig hij komt vanzelf wel. Ga nu maar eerst even je cadeaus verder uitpakken.” Esmee loopt terug naar de tafel en gaat door met cadeaus uitpakken: Ze krijgt van oom Ron en tante Hermelien een boek over Zwerkbal en een Bezemsteelkit, van oom George een hele grote doos vol fopartikelen uit zijn winkel, van oom Bill en tante Fleur een hele mooie schooltas, waar ze heel veel dingen in kan stoppen en die toch niet zwaar wordt en van oom Percy een verjaardagskaart met geld voor schoolspullen.

Ondertussen heeft mevrouw Wemel het ontbijt op tafel gezet en Esmee begint met eten.
“Hoe laat gaan we naar de Wegisweg, opa Wemel?” meneer Wemel kijkt op van de ochtendprofeet.
“Eerst maar even wachten tot je de brief binnen heb, want dan weten we het pas zeker hè..” zegt hij plagend. Esmee kijkt op naar mevrouw Wemel, maar die stelt haar gelijk gerust.
“Hij plaagt je maar, lievie! Tuurlijk komt je brief, ik heb professor Anderling vorige week nog gesproken en je staat gewoon op de lijst van eerstejaars.” Gerustgesteld beëindigd Esmee haar ontbijt en brengt de spullen terug naar het aanrecht. Als ze zich omdraait om terug te lopen ziet ze opeens een pakje op het vensterbank liggen. Ze trekt het pakje naar binnen en ziet dat er een brief aangeplakt zit, met haar naam erop. Terwijl ze terug naar de tafel loopt trekt ze de brief los en begint met lezen:

Lieve kleindochter,
Ik weet dat je nog nooit iets van mij gehoord hebt, maar nu je elf bent geworden wilde ik je toch een cadeau sturen. Ik ben de moeder van jouw moeder en volg je al je hele leven. Ik ben trots op je! Je bent een lieve en behulpzame meid, net zoals je moeder was. En ik weet zeker dat je opgroeit tot een volwaardige heks, net zoals de andere vrouwen uit onze familie.

De familie Wemel is goed voor je, dat weet ik en daar ben ik hen ook heel dankbaar voor! Ik heb de kobolden van de tovenaarsbank opdracht gegeven om geld (voor jouw opleiding) in de kluis van de familie Wemel te doen, zodat zij niet voor alle kosten hoeven op te draaien en jij toch gewoon alle spullen nieuw kan aanschaffen.

Ik wens je heel veel plezier op Zweinstein! En misschien komen we elkaar ooit nog tegen...
Met vriendelijke groet,
Je oma


“Oma Wemel? Opa Wemel?“ Esmee kijkt verschikt naar de 2 mensen die haar als hun eigen dochter hebben opgevoed. Meneer Wemel buigt zich snel naar Esmee toe, terwijl hij rustig het briefje uit haar handen pakt.
“Rustig liefje, zo erg kan het niet zijn? Laat maar even lezen.” Meneer Wemel leest de brief snel door en geeft h’m dan aan zijn vrouw door. Hij gaat vlak naast Esmee zitten en neemt haar in zijn armen: “Liefje, je weet dat wij de ouders van je vader zijn. Je pa vertelde ons dat je moeder overleden was in Nederland, maar je begrijp toch wel dat zij ook ouders heeft gehad.” Esmee kijkt lijkwit naar hem op.
“Ja tuurlijk weet ik dat, opa Wemel, maar ik wist niet dat ik nog een oma heb die nog steeds leeft. Ik dacht dat de ouders van mama ook dood waren. Waarom heeft ze nooit eerder contact met mij gezocht?” “Dat weet ik niet en ik weet ook niet wie het is. Kijk je vader heeft ons nooit verteld wie jouw moeder is geweest, hij had haar in het buitenland ontmoet en ze hebben daar een relatie gehad. Zij is bij jouw geboorte overleden en vlak daarna is hij met jouw terug naar Engeland gekomen. Toen heeft hij ons gevraagd om jouw peetouders te worden, dus toen hij overleed hebben wij je in huis genomen.” legde meneer Wemel kalm uit. “We hebben nooit kunnen achterhalen wie je moeder was, omdat alles verbrand was in jullie huis. Er is nooit een geboorteakte gevonden van jouw en alle foto’s en papieren die je vader had zijn ook verloren gegaan.”

Opeens schikken ze alle drie op en kijken richting het keukenraam, een uil tikt hard op het gesloten raam. Nadat Esmee het pakje had gepakt had zij, in gedachte verzonken, het raam automatisch dicht gedaan en niet meer gedacht aan de brief van Zweinstein! Mevrouw Wemel loopt naar het raam en laat de uil binnen, die vliegt naar Esmee en steekt zijn poot uit naar haar. Esmee pakt trillend de brief ervan af en begint de brief te lezen waar ze al zolang op heeft gewacht, maar die nu zo onverwachts kwam...

.

4Alleen, maar toch verbonden... Empty Hoofdstuk 02: Minerva Krakkeling wo apr 15, 2009 4:55 pm

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Hoofdstuk 02: Minerva Krakkeling

- 01 januari 2020 -
Terwijl de huismoeder met de harde bel langs alle bedden loopt, stap Minnie uit haar bed. Al sinds ze zich kan herinneren worden de meiden op deze manier gewekt, elke dag, week in, week uit. Ze slentert richting de badkamers. Eigenlijk moet ze opschieten, want ze moeten binnen 10 minuten klaar staan voor het ontbijt en het is altijd dringen bij de wasplaats.

Na het ontbijt ging Minnie terug naar boven, omdat ze haar rekenschrift vergeten was in haar schooltas te doen. Snel liep ze naar haar hoekje toe, maar zag opeens vanuit haar ooghoek iets bewegen bij het raam. Een vogel zat op het kozijn en tikte zachtjes tegen de ruit. Minerva liep er behoedzaam naar toe.
“Hè beestje, wat doe jij nou hier? Ben je niet bang voor mij?” zei ze zachtjes terwijl ze rustig het raam opende. “Hè volgens mij ben jij een sneeuwuil? Ik wist niet dat er nog sneeuwuilen waren in het wild?” De uil hipte naar binnen en stak zijn kop naar haar uit. Minnie aaiende heel voorzichtig over zijn kop en zag toen opeens dat er iets om zijn poot gebonden had.
“Volgens mij ben jij een tamme uil, met een eigenaar die je op de verste plekken los laat en dan moet je de weg terug naar huis vinden. Net zoals sommige duiven! En dat betekend dat hier jouw adres op staat.” zegt ze sussend tegen de uil, terwijl ze het briefje los probeert te krijgen. “Ben je verdwaald? Het is ook erg wit buiten hé, met al dat sneeuw?”
Eindelijk heeft ze het briefje los gekregen, maar opeens vliegt de uil weer op en uit het raam. Minnie gaat snel uit het raam hangen: “Wacht! Blijf hier! Nu heb je je adres niet meer om.. Kom terug!” Maar de uil kwam niet terug. Minnie sluit het raam en loopt naar haar bed. Ze kijkt op de envelop en ziet:

Juffrouw M. Krakkeling
De meidenslaapkamer op de vierde verdieping
Weeshuis ‘Het vrije kind’
Amsterdamsestraatweg 63
Heemskerk
Nederland


Verbaasd over het feit dat de brief aan haar gericht was ging ze op haar bed zitten en opende langzaam het perkament:

ZWEINSTEINS HOGESCHOOL VOOR HEKSERIJ & HOCUS-POCUS
Schoolhoofd: M. Anderling (Orde van Merlijn eerstegraad, Int. Tovergroot-meester, Lid van de Wereldbond van Toverlieden)

Geachte juffrouw Minerva,
Het doet me genoegen u te kunnen mededelen dat u in aanmerking een opleiding Hekserij en Hocus-Pocus, gezien u als een heks geboren bent.

Eigenlijk zou u naar Beauxbatons in Frankrijk gaan, maar het is mij te oren gekomen dat u nog geen Frans op school heeft gehad. Aangezien uw Engels wel goed onderwezen is, wordt u uitgenodigd om uw opleiding aan Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus in Engeland te komen volgen.

Bijgaand treft u een lijst aan van schoolboeken en andere benodigdheden. Het schooljaar begint op 1 september. Gezien de magische wereld onbekend terrein voor u is, zal er binnenkort iemand bij u langskomen om alles aan u uit te leggen. Verder vragen wij ook begrip voor het feit dat alleen de naaste familie weet mag hebben van de Magische Gemeenschap.
Hoogachtend,
Hermelien Griffel
Assistent-schoolhoofd


Minnie las de brief nog een keer, en nog een keer. Ze kon het echt niet geloven. Een heks, dat kon toch niet waar zijn? Ze begon zich af te vragen of het geen grap kon zijn. Maar dat kon niet, niemand in het huis kende haar echt naam. Naja waarschijnlijk wel huismama, maar die gebruikte de naam nooit. En het zou wel een hele flauw grap zijn. Bovendien, het was de 21ste eeuw, wie schreef er nog met Perkament? Tenminste, ze dacht dat het Perkament was. Het kon even goed Papyrus zijn, of een ander soort papier dat ze niet kende.
En voor een flauwe grap ging je echt geen uil africhten en een zegel ontwerpen van een school die Zweinstein heette. En ze herkende het handschrift ook niet. Ze besloot dat het wel waar moest zijn en plotseling schreeuwde ze heel hard. Zij was een heks! Een heks! En nu ze naar die school ging om te leren toveren, kon ze eindelijk weg uit dit gat! Zalig! Dat moest ze meteen aan Nina en Elise vertellen! Maar wacht, toen dacht ze aan het laatste zinnetje van de brief:

Verder vragen wij ook begrip voor het feit dat alleen de naaste familie weet mag hebben van de Magische Gemeenschap.

Naaste familie, die had ze niet. En ze bedacht dat ze Nina en Elise altijd als zussen beschouwd had, dus dat gelde ook! Ze rende de trap af, richting de algemene leefkamer, om het toch aan iemand te vertellen. De huismoeder stond in de gang te praten met een oudere mevrouw, Minnie besteedde er geen aandacht aan en liep snel door.
“Minnie” riep huismama haar na: “Je weet dat je niet mag rennen in huis!”
“Sorry huismama, maar ik ben jarig..”
“Dat is geen excuses, Minnie en dat weet je! Maar oké, kom eens hier. Deze mevrouw is hier speciaal voor jou gekomen.” Minnie draaide zich snel om en keek baldading naar de oude vrouw.
‘Nee toch, zij wil me toch niet adopteren?’ dacht ze bij zichzelf. Stug en langzaam liep ze achter de huismoeder en die mevrouw aan.
“Minnie, dit is mevrouw Anderling en zij wil graag even met je praten.” zei huismama terwijl ze haar kantoordeur open deed. Minnie liep achter de vrouw aan naar binnen en sloot de deur.
De oudere vrouw was al gaan zitten op een van de stoelen en vroeg zachtjes: “Wil je wat pompoensap drinken, Minerva?”
Minerva keek op van de grond en liep verbaasd naar de vrouw toe: “Hoe weet u mijn echte naam, mevrouw Anderling?”
“Ik weet je echte naam omdat ik je moeder gekend heb, voor ze overleed. En je mag mij aanspreken met Professor Anderling.” zei de vrouw rustig. Toen pakte ze een stokje uit haar tas en zwaaide daarmee in de lucht. Opeens zweefde er 2 glazen in de lucht. Ze pakte ze en gaf er een aan Minnie. Minnie was verbaasd waar die glazen vandaan kwamen, maar haar nieuwsgierigheid overwon.
“Pom-nog-wattes-sap?” vroeg Minnie ondeugend. Professor Anderling keek met glinsterende ogen naar de 11-jarige voor haar:
“Het is Pompoensap, Minerva. En nu dan, heb je je brief al gelezen?”
“Mijn brief?” vroeg Minnie voorzichtig: “Welke brief bedoeld u, mevrouw Anderling?” Professor Anderling stond op en liep naar het raam.
“Minerva, ik vroeg je om mij Professor Anderling te noemen. In de magische wereld noemen we docenten geen meneer of mevrouw, maar professor.” Minnie pakte de brief uit haar schooltas en keek nogmaals naar de naam van het schoolhoofd:

Schoolhoofd: M. Anderling (Orde van Merlijn eerstegraad, Int. Tovergroot-meester, Lid van de Wereldbond van Toverlieden)

“U bent de schoolhoofd van die school uit Engeland? Gaat u me alles vertellen over magie? En wanneer ik naar die school mag? Wanneer kan ik hier eindelijk weg?” Minnie struikeld zowat over haar eigen vragen. Professor Anderling steekt een hand op.
“Rustig, ga even zitten. Ik zal je alles vertellen.” Minnie gaat op een stoel zitten en Professor Anderling loopt naar de stoel naast Minnie. Dan begint ze te vertellen over Zweinstein, Wegisweg en de magische wereld...

.

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Hoofdstuk 03: Magische wereld, hier kom ik!

- 31 juli 2020 -
Terwijl de huismoeder met de harde bel langs alle bedden loopt, komt Minnie al uit de badkamers gelopen. Ze is al klaar en volledig aangekleed, haar koffertje ligt op haar bed en de weinige persoonlijke spullen die ze heeft liggen er al in. Snel gooit ze haar tandenborstel erbij en doet de koffer dicht.
“Goedemorgen huismama! Heerlijke ochtend toch?” Nina draait zich slapend om naar Minnie.
“Wat ben jij vrolijk vandaag? Sinds wanneer ben jij een ochtendmens geworden?” Minnie klapt in haar handen en springt op en neer!
“Vandaag ga ik weg!” roept ze vrolijk door de zaal heen en opeens is iedereen klaar wakker. Snel stapte ze allemaal uit bed en gingen om Minnie heen staan:
“WAT? Waar ga je heen?”
“Waarom heb je niks verteld?“
“Wanneer kom je terug?“
“Je komt toch wel terug?”
“Hoelang blijf je weg?”
“Vertel nou, waar ga je heen?”
Iedereen praatte door elkaar en Minnie keek stralend naar de aandacht die ze kreeg.
“Ik ga naar een kostschool in Engeland!” Opeens trok iemand aan haar arm en ze keek om. Elise stond achter haar en keek heel angstig omhoog.
“Ga je weg? Nee! Dat kan niet! Je moet me meenemen, dat heb je beloofd!” Minnie ging op haar hurken zitten en nam de kleine Elise in haar armen.
“Lievie, sorry maar je kan niet mee. Dit is een speciale kostschool en je moet sowieso 11 jaar zijn om er op te kunnen beginnen.”
“Nou dan ga ik dus wel met je mee! Ik ben al 12 jaar.” zei Nina plotseling. Minnie keek geërgerd naar Nina.
“Nina, alsjeblieft!” Ze keek weer naar Elise en wilde haar knuffelen.
“NEE! Als ik niet mee mag, dan wil ik je niet meer kennen!”Riep Elise boos, met tranen in haar ogen. Ze trok zich los en rende de kamer uit...

Minnie stond verdrietig op en keek naar de andere meiden. Nina keek boos en draaide zich ruw om toen Minnie haar richting op keek. Ze pakt haar handdoek en loopt snel naar de badkamers. Minnie gaat verloren op haar bed zitten, naast de koffer die al klaar is om op avontuur te gaan. De huismoeder klapt in haar handen.
“Kom op Meiden, jullie moeten over 7 minuten al aan het ontbijt zitten. Opschieten dus!” Terwijl iedereen naar hun eigen bedden lopen om hun handdoeken te pakken, loopt de huismoeder naar Minnie toe.
“Minnie, kom op! Ze draaien wel bij. Je komt toch in jouw zomervakantie terug naar ons.”
“Ja dat is waar huismama, maar Elise begrijpt het niet. Ze is nog zo jong en ik had haar beloofd dat ik haar mee zou nemen als ik hier weg zou gaan.” Minnie droogt haar tranen.
“Minnie, die belofte had je nooit waar kunnen maken! Als jij was geadopteerd was zij ook hier achter gebleven.”
“Maar dat gebeurd nu niet. Het is MIJN keuze om nu te gaan, dat gaat ze me voor altijd kwalijk nemen.” zei Minnie zachtjes. Dan wordt de deur geopend en schuift Nina Elise naar binnen, terwijl ze erachter aan komt doet ze de deur dicht. De huismoeder staat op en zegt.
“Ik ga even kijken of je ontbijt al ingepakt is, want je mag de trein naar het vliegveld niet missen!” Elise schuifelt traag naar Minnie toe en kijkt haar verdrietig aan.
“Moet je weg? Of is het je eigen keuze? Nina zegt dat je op avontuur gaat, waarom mogen wij niet mee?” Minnie strek haar armen uit.
“Och Elise” en Elise rent in naar haar toe. “Als ik jullie mee mocht nemen dan had ik dat zeker gedaan, want er is niemand die ik liever bij me heb dan jullie twee!” Nina komt er ook bij en gaat naast haar op bed zitten.
“Zullen we je ooit nog zien?” “Ik kom elke zomervakantie terug hierheen en als jullie geadopteerd worden dan kom ik gewoon een paar weken logeren bij je nieuwe ouders!” zegt Minnie lachend “Jullie zullen nooit volledig van mij afkomen, hòòr!” Dan schieten ze alle drie in de lach en beginnen een kietelgevecht.

“Nee, ik doe het voor je!” Nina trek de koffer uit Minnie’s hand. “Jij hoeft niet de laatste keer dat je al die trappen afgaat met een koffer te zeulen.” Minnie loopt lachend achter haar aan met Elise aan haar hand. Beneden gekomen staat de huismoeder in de hal te wachten met een ontbijtpakketje in haar hand.
“Nou Minnie, ben je er klaar voor?” vraagt huismama vrolijk, terwijl ze voorzichtig naar Nina en Elise kijkt. Minnie straalt en knuffelt haar beste vriendinnen nog eens dubbel.
“Zo, nu ben ik er klaar voor!” zegt ze lachend terwijl ze de koffer overneemt van Nina. Elise gaat met Nina bij de huismoeder staat om Minnie uit te zwaaien. Minnie geeft haar koffer aan de taxichauffeur die haar naar het station brengt. En loopt nog een laatste keer terug naar de voordeur. Ze kijkt de huismoeder aan.
“Bedankt voor uw goede zorgen al die jaren, huismama! Ook al is het niet de leukste plek om te wonen, u maakt de dagen wel iets vrolijker.” De huismoeder schiet in de lach.
“Heel veel plezier op je nieuwe school en hopelijk kom je volgende zomer een beetje slimmer terug bij ons.” Ze geeft Minnie een knuffel en geeft haar dan een zetje naar de wagen: “Nu moet je echt weg, anders mis je je trein!” Minnie stapt in en de auto rijd weg.
Op het station aangekomen, pakt ze het treinkaartje uit haar portemonnee. ‘Maar goed dat de huismoeder mijn kaartje al gekocht had, anders had ik nu nog in die rij moeten staan’ denkt ze bij zichzelf terwijl ze langs de kaartverkoop loopt. Op het bord ziet ze dat ze op perron 5 moet zijn en ze loopt verder. De trein staat er al en ze gaat snel naar binnen, gelukkig zijn er genoeg zitplaatsen vrij. Nadat ze is gesetteld kijkt ze naar de langslopende mensen buiten het raam en droomt weg:

- flashback -
Eergisteren is er een nieuw meisje gekomen, ze was nog maar 5 jaar en best bang. Maar ik had haar zo ver gekregen dat ze mee ging doen met zakdoekje leggen. Al was het meisje nog te jong om het spel echt te begrijpen, ze werd wel minder bang. Toen ze later naar bed moesten, kwam het meisje verdrietig naar me toe.
“Wil je mij toedekken in bed, mijn mama deed dat altijd..”
“Tuurlijk Elise, kom maar mee. Dan vertel ik ook een klein verhaaltje okè?” Nadat ik het verhaaltje verteld had en haar toe had gedekt wilde ik opstaan, maar Elise pakt me arm.
“Mag ik voor altijd bij jou blijven? Ga je nooit bij me weg?” Ik keek naar dat verdrietige gezichtje en beloofde haar dat ze met me mee mocht, als ik ooit weg zou gaan. Ik wist niet wat ik beloof had, ik was zelf ook nog maar 8 jaar oud...


Toen de trein optrok schok Minnie wakker uit haar herinnering en keek snel naar buiten. Langzaam ziet ze de plaats waar ze is opgegroeid kleiner worden. ‘Yes, eindelijk ben ik onderweg! Magische wereld, hier kom ik!”

Aangekomen op het vliegveld wordt ze opgewacht door een mevrouw, die een bordje met haar naam erop omhoog houd. Minnie loopt snel naar haar toe.
“Bent u mevrouw Vogelen?” vraagt ze beleefd. Mevrouw Vogelen kijkt haar vriendelijk aan en schud haar hand.
“Ja, ik ben mevrouw Vogelen en jij bent Minnie. Kom we moeten opschieten, anders missen we onze vliegtuig!” Ze gaan snel door een deur door en nemen een kortere route naar het vliegtuig. Daar aangekomen wordt haar koffer meegenomen voor in het bagageruim en brengt mevrouw Vogelen haar naar haar stoel toe.
“Als er iets is dan moet je naar mij vragen, ik vlieg speciaal voor jou met deze vlucht mee okè?”
“Waarom bent u speciaal voor mij bij deze vlucht?” vroeg Minnie nieuwsgierig.
“Als een kind onder de 12 jaar alleen vliegt zonder een volwassenen erbij, dan moet de vliegmaatschappij regelen dat er een volwassenen aanwezig is voor dat kind.” legt mevrouw Vogelen geduldig uit. “Maar nu moet ik naar mijn plaats, want we gaan opstijgen.” Minnie doet haar riem om en kijkt uit het raampje. Terwijl Nederland steeds kleiner wordt onder haar, komt mevrouw Vogelen naar haar toe: “Eet nu maar je ontbijt op, anders heeft de huismoeder het voor niks klaar laten maken voor je.” Ze geeft Minnie nog een kleurplaat en een doosje met potloden.
“Dit krijgen alle kinderen onder de 12 jaar die mee vliegen met een vliegtuig, maar je mag ook naar de film kijken die zo meteen gaat beginnen. Hier heb je oordopjes, kijk die moet je daar instoppen. Dan kun je de film horen, als je naar muziek wil luisteren moet je dat knopje indrukken.” Minnie eet en kijkt de film. Na het avondeten valt ze al snel in slaap, terwijl ze over de zee vliegt en begint te dromen over Engeland en Zweinstein...

.

6Alleen, maar toch verbonden... Empty Hoofdstuk 04: Inkopen doen voor school wo apr 15, 2009 4:58 pm

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Hoofdstuk 04: Inkopen doen voor school

- 09 augustus 2020 -
“Esmee!” Mevrouw Wemel kijkt angstig rond door de straat van de Wegisweg: “Esmee! Waar ben je! Arthur, waar is ze toch? Zie jij haar?” Meneer Wemel kijkt in een winkelruit en zucht zachtjes.
“Lievie, je weet waar ze is! Waar wil ze nou al de hele week heen?” Op dat moment weet mevrouw Wemel waar hij het over heeft en rent weg. “Molly, wacht!” meneer Wemel loopt snel achter haar aan, richting de winkel van zijn zoon. Daar aangekomen ziet hij door het deurraampje dat mevrouw Wemel kwaad tegen Esmee praat, hij zucht nogmaals en loopt langzaam naar binnen.
“Hoi George, hoe gaan de zaken?”
“Wel goed pa! En als ma niet van plan is om elke dag hier stennis te komen maken, zal het ook wel goed blijven denk ik!” Meneer Wemel keek zijn zoon lachend aan en liep naar zijn vrouw.
“Molly schat, doe is rustig. Je wilt toch niet dat Bill je kan horen terwijl je zo te keer gaat?”
“-anaf nu blijf je naast mij lopen, en o wee als je-... Wat zeg je Arthur? Bill? Hierzo? Nee, die is in Frankrijk, toch?“ ze kijkt verbaasd op naar haar man en stop haar preek, die ze tegen Esmee aan het houden was. Esmee sniekt langs haar naar achter en komt daar George tegen.
“Oom George, mag ik alles uit de winkel hebben?” vraagt ze onschuldig.
“Nee, je mag niks hebben! Als je iets wil zul je het moeten kopen, net als ieder ander! En buiten dat om, waarschijnlijk wordt het afgepakt op Zweinstein. Dus als ik jouw was zou ik mijn geld er niet aan uitgeven...” zei George wijs tegen haar. Esmee keek sip naar haar oom op, en toen die haar gezicht zag moest hij lachen. “Meetje, alsjeblieft.. Je hebt al een hele grote doos met spullen van me gehad voor je verjaardag, wil je me failliet hebben ofzo?” Esmee begon mee te lachen en knuffelde haar oom.
“Tuurlijk niet, ik ga uw bedrijf toch overnemen als ik later groot ben!”
“Esmee, kom je? We moeten alle schoolspullen nog halen.” Mevrouw Wemel zwaaide naar George en stapte met meneer Wemel de winkel uit. Esmee volgde gehoorzaam, want ze wilde niet nog een keer zo’n schreeuwscène als net...

Minnie rekt zich langzaam uit en draait zich nogmaals om. Ze vindt het heerlijk in De Lekke Ketel, ze kan lekker uitslapen en eten wanneer ze wil. Ze kijkt loom op de klok en ziet dat het 11.26u is.
“O, wat heb ik weer lang geslapen, heerlijk gewoon! Nooit meer wakker gemaakt worden door die harde bel van het weeshuis!” Ze stap uit bed en loopt naar haar badkamer. Nadat ze een snelle douche genomen heeft, kleed ze zich aan en loopt naar beneden. Ze heeft nog maar een paar minuten om te eten, want er komt iemand van Zweinstein om met haar te winkelen. Terwijl Minnie aan haar ontbijt zit, komt er een vrouw De Lekke Ketel binnen. Die vrouw kijkt om zich heen en ziet Minnie zitten, ze knikt en loopt naar Minnie toe.
“Hoi, ben jij Minnie?” vraagt de vrouw vriendelijk. Minnie kijkt op van haar bord.
“Ja dat klopt, mevrouw.” zegt ze beleefd tegen de vreemde vrouw.
“Noem mij maar Professor Griffel.“ zegt de vrouw, terwijl ze gaat zitten.
“Professor Anderling heeft mij gestuurd om samen met jou je schoolspullen te gaan kopen.”
De barman staat nu naast hun tafeltje en vraagt: “Iets te drinken, Professor Griffel?”
“Ja lekker Tom. Doe maar een pompoensapje,” antwoord professor Griffel beleefd. Minnie is klaar met eten en schuift haar bord aan de kant.
“Waar gaan we allemaal heen, professor Griffel? En wat voor een les geeft u op school?” De vragen stromen weer uit Minnie’s mond, zonder dat ze er iets aan kan doen.
“Rustig Minnie! Kalm aan, we hebben de hele middag nog. Ben je al op de Wegisweg geweest, sinds je hier slaapt?” vraagt professor Griffel nieuwsgierig.
“Ja, ik heb er al rondgelopen, meneer Tom heeft me laten zien hoe ik er kom,” zegt Minnie “Ik heb alle winkels al gezien! Maar ik heb geen geld, dus kon ik niks kopen...” gaat ze treurig verder. “Hoe moet dat nou met mijn schoolspullen, daar heb ik ook geen geld voor”
“Dat komt allemaal goed, Minnie! De school heeft een geldbudget voor leerlingen zoals jij,” stelt professor Griffel haar gerust, daarna neemt ze het laatste slokje pompoensap en zet de beker weer neer. “Zullen we maar gaan? Heb je je brief bij je, waar de schoolspullen op vermeldt staan?“ vraagt ze nog, voor de zekerheid.
“Ja professor, die heb ik in mijn zak.” zegt Minnie terwijl ze opstaat en mee naar achter loopt..

“Zo, nu alleen nog je gewaden en een ketel. Dan hebben we alles,” zegt mevrouw Wemel terwijl ze op Esmee’s lijst kijkt.
“Molly, we moeten wel opschieten. De winkels sluiten om zes uur,” oppert meneer Wemel.
“Zal ik alvast mijn gewaden gaan passen, oma Wemel?” vraagt Esmee.
“Dat is een goed idee, Esmee.” Meneer Wemel antwoord voordat mevrouw Wemel er tegen in kan gaan. Esmee lacht en rent richting de gewadenwinkel. Meneer Wemel neemt mevrouw Wemel mee de andere kant op. Esmee loopt naar binnen en ziet overal gewaden hangen.
“Ik kom zo bij u!” roep iemand van achter uit de winkel. Esmee gaat langs de gewaden naar achteren tot...
“Esmee? Wat doe jij hier alleen?”
“Tante Hermelien? Dat kan ik ook aan u vragen?” zegt Esmee verbaasd aan haar tante, die vanachter een stelling komt.
“Ik ben hier in opdracht van professor Anderling,” zegt Hermelien terwijl ze Esmee een knuffel geeft. “Maar waar zijn mevrouw en meneer Wemel?”
“Die zijn nog snel even een ketel halen, ze komen zo hierheen.”
“Mejuffrouw heeft ook gewaden nodig? Kom ga hier maar staan, dan zal ik u maat opnemen,” zegt de vrouw van de winkel opeens. Esmee wordt naast een ander meisje gezet en knikt haar gedag.
“Professor Griffel?” vraagt dat meisje aan Hermelien. “Is dat een nichtje van u?”
“Ja Minnie, dat is mijn nichtje Esmee.” Hermelien draait zich om naar Esmee. “Esmee, dit is Minnie. Zij gaat dit jaar ook voor het eerst naar Zweinstein.” De meiden geven elkaar een hand en kijken elkaar vluchtig aan.
“Zo mejuffrouw, u bent klaar.” De winkelvrouw loopt met de gewaden voor Minnie naar de toonbank.
“Nou Esmee, doe de groetjes aan meneer en mevrouw Wemel. Wij moeten nog naar de boekenwinkel voor ze sluiten, dus ik kan spijtig genoeg niet op ze wachten.” Hermelien knuffelt Esmee nogmaals en loopt met Minnie naar de toonbank om af te rekenen. Esmee kijkt ze na...

.

7Alleen, maar toch verbonden... Empty Hoofdstuk 05: Vandaag begint het! wo apr 15, 2009 5:00 pm

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Hoofdstuk 05: Vandaag begint het!

- 01 september 2020 ‘s ochtends -
Esmee zit al beneden met al haar bagage en wacht stilletjes tot de rest wakker is. Vandaag is het zover, de Zweinsteinexpress gaat nu ook voor haar rijden. Ze kijkt weer op de klok, pas 09.25u.. ‘Nog maar 5 minuten later dan net’ denkt ze bij zichzelf ‘Waarom gaat de tijd altijd zo langzaam, als je wilt dat het snel gaat?’ Dan hoort ze opeens geluid bovenaan de trap en ziet ze mevrouw Wemel naar beneden komen.
“Goedemorgen lievie, nu al klaar? Ik zal even ontbijt voor je maken,” zegt mevrouw Wemel vrolijk, terwijl ze naar het aanrecht loopt.
“Goedemorgen oma Wemel, gaat opa ons naar het station brengen?” vraagt Esmee terwijl ze opspringt.
“Ja schat, we gaan met z’n drieën naar London. Maar het is nog lang geen tijd, dus rustig aan ja?” Esmee gaat weer zitten en kijkt heel ongeduldig naar de klok.
“Wanneer is het dan wel tijd, oma Wemel?”
“Pas om 10.30u Esmee. En als je nog door blijft zeuren, gaan we helemaal niet!” hoort ze opeens vanuit het trappengat.
“Opa Wemel, dat meent u niet! Toch?” vraagt ze bang. Meneer Wemel komt de keuken binnen en knipoogt naar Esmee.
“Als je daar achter wil komen; moet je doorzeuren,” zegt hij ondeugend. Dan komt mevrouw Wemel met het ontbijt naar de tafel en gaan ze alle drie zitten.
“Nou eerst lekker eten” Mevrouw Wemel maakt brood klaar en meneer Wemel pakt de ochtendprofeet.

Minnie is net klaar met eten en rent de trap op naar haar kamer. Snel pakt ze de laatste dingen in en kijkt de kamer nog een keer rond. Hier heeft ze een maand gewoond, maar het voelde veel langer. De kamer was al zo vertrouwd, haar eerste ‘eigen’ kamer! Ze vond het jammer dat ze nu al moest gaan, maar aan de andere kant: Zweinstein! Ze glimlachte breed toen ze daar aan dacht en zette haar hutkoffer op de gang. Daarna liep ze nog èèn een rondje door de kamer heen en sloot voor de laatste keer de deur achter zich dicht. Toen ze de trap afliep hoorde ze haar naam roepen. Tom, de waard, stond haar onderaan de trap op te wachten.
“Ik dacht al, die wil niet meer naar school.” zei hij lachend toe hij haar zag. “Je taxi staat voor de deur, die brengt je naar het station. Je weet hoe je op het goede perron moet komen, toch?”
“Ja, meneer Tom, professor Griffel heeft het me haarfijn uitgelegd!” zegt Minnie rustig, terwijl Tom haar hutkoffer overneemt. Minnie loopt achter Tom aan naar buiten en ziet de taxi staan. Tom doet haar hutkoffer in de achterbak en geeft Minnie nog een hand.
“Nou, veel plezier op school en vergeet vooral niet nog eens langs te komen ja?”
“Meneer Tom, ik kom elk jaar lang als ik mijn schoolspullen ga halen. Bedankt voor al uw goede zorgen de afgelopen maand!” zegt Minnie terwijl ze instapt. De taxi begint te rijden en Minnie zwaait uitbundig naar Tom..

Minnie heeft een coupe voor haarzelf en kijkt uit het raam, ze ziet leerlingen van verschillende leeftijden afscheid van hun ouders nemen. ‘Zagen mijn ouders mij nu maar’ denkt ze verdrietig terwijl ze jaloers naar een groepje mensen kijkt. Opeens hoort ze een bekende stem en ze kijkt naar de andere kant van het raam, daar staat het meisje die ze in die kledingwinkel had ontmoet. ‘Hoe zei professor Griffel ook alweer dat ze heette?’ Minnie weet het niet meer en probeert te luisteren naar de dichterbij komende groep. Misschien vangt ze de naam alsnog op, wel stom om te vergeten.
“Opa Wemel, vergeet niet om oom Harry te vragen over mijn bezem, hij had het beloofd!” zegt het meisje, terwijl ze een oudere man omhelst.
“Hier, vergeet je boterhammen niet Esmee!” zegt een oudere vrouw tegen het meisje en geeft haar een pakketje. ‘Esmee, dat was haar naam.’ denkt Minnie, terwijl Esmee opeens haar kant op keek. De meiden keken elkaar een seconde aan en toen draaide Esmee zich om omdat haar oma weer iets tegen haar zei. “Enne Esmee, doe je wel de groetjes aan al je ooms en tantes op Zweinstein? Ik zie ze toch al zo weinig..”
“Oma, ik kan toch geen groetjes doen aan de professors op mijn eerste schooldag, dan zie ik er ‘slijmerig’ uit!” zeurt Esmee. Meneer Wemel had ondertussen haar hutkoffer in een wagon gezet en Esmee stapte ook in. “Tot de kerstvakantie, Opa en Oma!” zegt ze vrolijk uit de deur hangend.
“Jaja, ga nu maar een plekje zoeken,” zegt meneer Wemel lachend. Hij en mevrouw Wemel lopen buiten langs met Esmee mee, tot aan een coupe, waar al iemand in zit.
“Hoi Esmee! Oma Wemel, komt u mij ook uitzwaaien?” roept het meisje terwijl ze uit het raam gaat hangen.
“Tuurlijk Lily! Heel veel plezier samen op school, maar ook studeren hè!” zegt mevrouw Wemel lachend. De hoorn van de trein gaat, om aan te geven dat hij gaat vertrekken en meneer Wemel geeft nog snel een handkus aan zijn andere kleindochter. Daarna trek de trein op en gaan ze echt onderweg.

Esmee gaat zitten en kijkt haar nichtje aan.
“Is je vader al op Zweinstein?”
“Ja, hij is vorige week al gegaan. Ik mocht niet met hem mee, omdat ze geen leerlingen eerder op Zweinstein willen hebben. Echt jammer!” zegt Lily Potter treurig. Esmee kijkt haar medelevend aan.
“Ja, maar dan had ik alleen moeten reizen.. Nu ben je gezellig bij mij en zien we Zweinstein samen voor het eerst.” Lily glimlacht/
“Ja, dat is waar! Gezellig!” De coupe deur gaat open en drie jongens stappen naar binnen.
“Hè zusje! Goed dat je een plekje voor ons hebt vast gehouden!” Hij draaide zich om en ploft neer op de andere bank, naast Esmee. ”En lieve Esmee! Hoe is het met jou?”
“Goed James, en wie heeft gezegd dat jullie bij ons mogen zitten?” antwoord Esmee baldadig.
“Nou ook goed! Dan zoeken we wel een andere coupe op!” zegt Albus vanuit de deuropening. James loopt terug de gang op.
“Spijtig dat je ons de deur wijst, wij hebben geld voor het snoepwagentje... Verwacht maar niet dat je nu nog iets krijgt van ons!” Hugo Wemel kijkt verschuldigend naar de meiden en loopt dan toch de andere twee jongens achterna. James en Albus lopen door de gang heen en zoeken een andere coupe. Hugo rent snel naar ze toe, maar stoot daarbij tegen iemand aan.
“O, sorry. Dat was niet de bedoeling.” verontschuldigd hij zich snel.
“Maakt niet uit, broertje! Ik weet dat je bij die twee wil zitten. Konden ze niet even wachten op je?” antwoord Roos Wemel, terwijl ze opstaat.
“Ja... nee... We zijn net uit de coupe gezet door Lily en Esmee,” verdedigd Hugo de jongens. “James en Albus vonden dat niet eerlijk en-”
“Ja prima, maar dan kunnen ze toch nog wel op jou wachten? Moet ik weer een keer met ze praten voor je?” antwoord Roos, als een overbezorgde moeder.
“Nee! Euh... Ik bedoel... Nee dank je Roos, maar op Zweinstein doe ik liever zelf mijn eigen dingen, met mijn eigen vrienden, okè?” vraagt Hugo twijfelachtig aan zijn zus. Roos kijkt haar jongere boertje aan en knikt langzaam.
“Ja, ik... ik denk dat dat beter is... Maar je zei dat je Lily had gezien, waar zit ze?”
“Die kant op, de vierde coupe links. Ze is samen met Esmee.” Roos hief haar hand op als groet en sleepte haar hutkoffer mee, richting haar nichtjes.

James liep door de gang en keek elke coupedeur in, terwijl hij zocht naar een plekje voor hen drieën. Albus liep in gedachten achter zijn broer aan ‘Jammer dat James ruzie maakte met Lily, ik had wel bij Esmee willen zitten..’
Boem!
James was opeens blijven staan en Albus was tegen hem opgebotst. Albus kijkt zijn broer aan en vraagt.
“Wat heb jij opeens? o Waarom stop je zo plotseling?” Er kwam geen antwoord en Albus keek in de richting waar zijn broer ook in keek en zag... “Esmee?” James schok toen Albus lang hem liep en de deur openende. “Wat doe jij nou hi-“ Albus stopte midden in zijn zin en keek haar aan. “Jij bent niet Esmee?” Albus keek nog eens goed naar het meisje, hoe had hij zich zo kunnen vergissen. Dit meisje heeft kort bruin/roodachtig haar, terwijl Esmee mooi lang licht rood, tegen bruin haar heeft... James stoot Albus aan.
“Waar ben jij met je gedachtes?” lachend schuif hij de coupe binnen en kijkt het meisje aan. “Ik zie dat hier nog plek is, vindt je het erg als wij erbij komen zitten?” Minnie heeft de hele tijd alleen maar naar de jongens gekeken.
“Nee hoor! Kom er bij zitten,” zegt ze beleefd tegen de grootste van de twee. “Ik heet Minnie Krakkeling en ga voor mijn eerste jaar naar Zweinstein.”
“James Potter en hij is mijn broertje Albus. Ik zit al in mijn zesde jaar en hij begint nu aan zijn vierde. We hebben een zusje die dit jaar ook in de eerste begint,” antwoord James, terwijl hij zijn hutkoffer omhoog duwt in het bagagerek. Albus ploft op de bank tegenover Minnie neer en blijft haar aan staren.
“Let maar niet op hem, hij krijgt straks zijn spraak wel weer terug,” zegt James naar Albus kijkend. Minnie lacht. Dan gaat de deur weer open en stapt er nog een jongen binnen.
“Hoeveel van jullie kunnen we nog verwachten?” vraagt Minnie ondeugend aan James.
“Voor een eerstejaars ben je best bijdehand!” James kijkt verbaasd naar Minnie.
“Hoi” zegt Hugo zachtjes: “Ik ben Hugo en begin dit jaar aan mijn derde jaar.”
“Ik ben Minnie, eerstejaars. Ben jij familie van deze twee?” Hugo gaat naast Albus zitten en kijkt Minnie aan.
“Ja, dat klopt. Mijn vader is de broer van hun moeder. Heb jij familie op school?” James heeft ondertussen Albus’ en Hugo’s hutkoffers in de bagagerek geplaatst en gaat naast Minnie zitten.
“Euhm... nee, ik euh... ik heb geen familie meer.” zegt Minnie en ze kijkt uit het raam, zodat de jongens haar gezicht niet kunnen zien.
“Helemaal geen familie?” vraagt Hugo voorzichtig. Minnie kijkt hem aan en ziet een meelevende glimlach.
“I-Ik... ben opgegroeid in een weeshuis in Nederland, mijn moeder is bij mijn geboorte overleden en mijn vader is nooit gevonden.” zegt ze snel, alsof ze er van wilde. De jongens keken haar onwennig aan en wisten niks te zeggen.
“euhm... Bale!” zegt James opeens. Minnie kijkt hem met grote ogen aan en voelt tranen te voorschijnt komen.
“Ik moet even naar het toilet” zegt ze, terwijl ze snel op staat en de coupe uitloopt.
“Lekker subtiel James!” verwijt Hugo zijn oudere neef.

“Iets van de trolly, dames?” vraagt de vrouw van het snoepwagentje aan de meiden in de coupe.
“Nee, dank u. Ik heb geen geld bij me,” antwoord Lily een beetje teleurstellend. Esmee keek toe hoe Roos wat ketelkoeken kocht en weer ging zitten. Ze gaf Lily en Esmee twee koeken en begon te knabbelen aan een van haar eigen koeken.
“Zo eindelijk ben ik niet meer de enigste vrouwelijke leerlingen van onze familie!” zegt ze met een volle mond.
“haha, nee! Ben jij blij mee, nu zit je met twee eerstejaars opgezadeld..” Lily kijkt spottend naar haar oudere nicht. “Jij als vierdejaars, dat wil je toch niet?” Roos keek gemaakt kwetsend naar Lily:
“Hoe kun je dat nou zeggen, nichtjelief? Ik ben eindelijk niet meer de enigste die op de jongens hoef te passen, nu kunnen jullie die taak van mij overnemen!” Ze staakt haar tong uit en leunt lekker achterover.
“Nu kan ik tenminste andere dingen doen, met mijn vrije tijd.” Esmee lachte mee met haar nichten, maar was in gedachten bij dat meisje. Dat meisje... ze had iets in haar ogen, wat was dat?

.

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.
Hoofdstuk 06: De eerste avond op Zweinstein

- 01 september 2020 ‘s avonds -
“Nou ik zie jullie zo meteen, in de Grote Zaal. En niet geloven dat jullie een trol moeten beheksen! Oom George heeft dat alleen maar verzonnen, oké?” Roos draait zich om en stapt uit de trein. Esmee en Lily springen ook op het perron en kijken om zich heen. Aan het eind van het perron staat professor Lubbermans.
“Eerstejaars hierheen! Eerstejaars, bij mij verzamelen!” roept hij over het perron. Esmee en Lily lopen naar hem toe/
“Hoi Marcel!” zegt Esmee spontaan. Marcel draait zich naar haar toe en fluistert tegen haar.
“Esmee, op Zweinstein ben ik professor Lubbermans, nooit Marcel! Begrepen?” Esmee kijkt naar zijn ‘gespeelde’ strenge gezicht en knikt bedeesd.
“Oké professor Lubbermans, sorry...”
“Het is al goed.” Marcel gaat weer rechtop staan. “Hoi Lily. Zo hebben jullie er zin in, dames?”
“Hoi professor Lubbermans, ik zeker wel!” zei Lily spontaan. Esmee knikte ook heftig met haar hoofd.
“Zo, nu moet ik weer werken.” Marcel knipoogde naar de meiden en begon weer te roepen: “Eerstejaars hierheen!” Terwijl er steeds meer eerstejaars om professor Lubbermans heen kwamen staan, zag Lily opeens een meisje die heel erg op Esmee leek.
“Esmee, kijk daar eens. Zij lijkt heel veel op jou, vind je niet?” Esmee draaide zich om en zag Minnie.
“Dat is Minnie. Ik heb haar ontmoet op de Wegisweg. Ze was daar met tante Hermelien,” zegt ze tegen Lily.
“Waarom gaat tante Hermelien boodschappen doen met een onbekend meisje?” vraagt Lily in het algemeen.
“Mama had de opdracht van professor Anderling gekregen. Minnie is een weeskind!” Lily draait zich om en ziet Hugo staan.
“Een weeskind...” Esmee kijkt weer naar Minnie. “Heeft tante Hermelien dit aan jou verteld?”
“Nee, Minnie zelf. Wij zaten bij haar in de coupe.” Hugo keek voldaan, eindelijk wist hij iets wat de meiden niet wisten!
“Dames, jullie moeten nu echt mee. Anders vertrekken de bootjes zonder jullie!” Professor Lubbermans was teruggekomen, omdat hij de twee meiden miste bij de oever. “En Hugo, jij moet ook snel naar de rijtuigen gaan.”
“Ja professor, ik ga al.” Hugo liep snel naar de trap aan andere kant van het perron. De meiden liepen met professor Lubbermans mee naar de oever.
“Okè nu we allemaal aanwezig zijn. Niet meer dan drie leerlingen in een bootje en hou je ledematen binnenboord!” Iedereen liep naar een boot toe en stapte in. Esmee en Lily stapten bij professor Lubbermans in de boot. Toen iedereen zat, gingen de bootjes uit zichzelf varen..

Minnie stapte uit het bootje, waar nog twee meisjes in hadden gezeten. Ze hadden geen van drieën een woord gezegd. Dat blonde meisje had gigantisch uit de hoogte gekeken en wilde perse als eerst uitstappen. Ze had dat andere meisje zomaar aan de kant geduwd. Die was bijna in het water gevallen, maar Minnie kon haar nog net opvangen. Niet dat ze Minnie dankbaar was geweest, ze had haar aangekeken en toen haar gewaad afgeklopt alsof Minnie iets ‘vies’ was. Minnie wist niet hoe ze hier over moest denken, maar ze hoopte dat niet alle leerlingen zo uit de hoogte zouden doen.
“Eerstejaars opschieten, deze kant op.” Professor Lubbermans haalde Minnie uit haar gedachtes en Minnie ging snel achter de groep aan. In het kasteel aankomen had Minnie ogen te kort. Ze wist niet dat er zulke gebouwen bestonden! Met de groep meelopend keek ze achterom naar de bewegende trappen. Toen ze de Grote Zaal binnen liep viel haar mond pas echt open, dat dak! Of was er wel een dak? Het leek wel de buitenlucht!
“Mooie hè, dat is betoverd!” Minnie keek naast zich en zag een rood harig meisje naast zich. “Ik ben Lily Potter,” zei ze vrolijk. “Die daar is mijn nichtje Esmee Wemel, jullie hebben elkaar al eens ontmoet heb ik begrepen?” Minnie keek naar het meisje waar Lily op wees. Esmee stond verder op in de groep te praten met een jongen.
“Ja, euh... Zij is toch dat nichtje van professor Griffel?”
“Ja en ik ook! Jij was met tante Hermelien op stap, hoorde ik?” Minnie keek weer naar het eerlijke gezichtje van Lily.
“Ja, dat klopt. Ik ben wees en professor Griffel hielp mij met inkopen doen,” antwoordde ze automatisch.
“Als ik je naam roep, ga je op de kruk zitten. Dan zal de hoed je indelen,” zei een stem opeens vooraan de groep. Minnie ging op haar tenen staan en zag professor Griffel staan, naast een krukje met een hoed erop...

Dit jaar geen lied, maar een gedicht,
vond ik leuker en het heeft meer inzicht.
Graag zie ik jou hoofd onder mij,
ingedeeld in een afdeling maakt je blij!

Kom zet me op en geef me je gedachten,
maar kom achteraf niet met allerlei klachten.
Verteld me waar je heen wil, je eigen wens,
ik zal er over nadenken, maar weet: ik ben geen mens.

Uiteindelijk kies ik de afdeling die het beste past,
Het is leuk om te doen, maar soms toch ook een last.
Dus ben je niet tevreden, wees niet boos op mij,
je hoort bij Zweinstein, met z’n allen zij aan zij!


De hele zaal had stil geluisterd naar de hoed. Alleen de eerstejaars waren verbaasd geweest om de pratende hoed, maar de andere leerlingen waren net zo verbaasd over het feit dat de hoed niet zong, maar een gedicht had voorgedragen. Tijd om erover te praten was er niet, want professor Griffel liep naar het krukje toe en pakt de hoed op. Ze had al een perkament in de hand en draaide zich naar de eerstejaars toe.
“Als ik je naam roep, ga je op de kruk zitten.” “Akeling, Alisa” Het blonde meisje, die bij Minnie in het bootje had gezetten, stapte zelfverzekerd naar voren en ging op het krukje zitten.
“Zwadderich,” riep de hoed vrijwel direct. De Zwadderichstafel viel meteen in een hels gejuich en Alisa liep er sloom naar toe. Professor Griffel ging verder met namen roepen, de eerste griffoendor was een kleine verlegen jongen genaamd Carlo Bazuyn. De hele griffoendorstafel probeerde nog harder te juichen dan Zwadderich had gedaan. Nadat er 18 leerlingen waren ingedeeld riep proffessor Griffel de volgende leerling naar de kruk.
“Krakkeling, Minnie” Minnie schok op, ondanks dat ze had kunnen weten dat ze de volgende zou zijn. Ze keek even schichtig om zich heen en zag opeens Lily in het groepje staan. Lily knikte haar geruststellen toe en knipoogde. Minnie glimlachte terug en liep naar de kruk toe. Daar aangekomen zette professor Griffel de hoed op haar hoofd en deed ze automatisch haar ogen dicht.

Voor haar gevoel zat ze er al uren en uren, maar er gebeurde niks. Opeens begonnen een heleboel leerlingen zachtjes praten en hoorde ze verontrusten stemmen. Professor Griffel pakt de hoed van haar hoofd af en Minnie kijkt recht in een verbaasd gezicht.
“Mevrouw Krakkeling?” hoort ze opeens achter zich. Ze draait zich om en ziet dat professor Anderling is opgestaan.
“J-ja pr-profess-professor?” vraagt ze bang. Professor Anderling kijkt haar vriendelijk aan.
“Tijdens dit feestmaal komt u bij ons aan tafel zitten. Ik weet niet waarom de hoed u niet kan indelen, maar dat gaan we morgen uitzoeken.” Minnie kijkt nogmaals naar de lusteloze hoed, die in de armen van professor Griffel ligt. Terwijl ze op staat en verlegen naar de afdelingstafels kijkt denkt Minnie: ‘Wat is er aan de hand? Waarom deelt de hoed mij niet in een afdeling?’ Teleurgesteld gaat ze op de stoel naast professor Anderling zitten en let bijna niet meer op de rest van de sorteerceremonie.
“Rustig mensen, rustig!” roep professor Griffel de zaal in. “We gaan verder met de sortering.” Ze kijkt op haar lijst en roep meteen: “Kwekkeboom, Patricia.” Een lange, iets wat mager meisje met bruin haar loopt veerkrachtig naar voren en zet zich neer op de kruk. De hoed had maar 3 minuten nodig en riep toen door de zaal: “Ravenklauw!” Patricia stond op en keek schuin achterom naar Minnie, met een glimlach van ‘haha-ik-ben-lekker-wel-ingedeeld’ en gaf daarna de hoed terug aan professor Griffel.

Nadat er nog eens tien leerlingen waren ingedeeld werd er 'Potter, Lily' geroepen. Lily liep snel naar voren, ze wilde er vlot vanaf zijn. Terwijl de hoed zat te denken over zijn beslissing, bleef Lily in haar gedachten denken.
“Griffoendor, ik wil in Griffoendor! Griffoendor, ik wil in Griffoendor!” Ze luistert niet eens naar de hoed en blijft denken, dan ineens hoort ze de hoed heel hard door de zaal heen roepen: “Griffoendor!” roepen. “Yes!” roept ze terwijl ze op springt. Professor Griffel grinnikt onbedoeld, door de reactie van haar nichtje en ze knipoogt naar haar terwijl ze de hoed terug pakt. Lily gaat snel aan de tafel zitten waar haar hele familie heeft gezeten naast een jongen, Dennis Marsman, die als laatste griffoendor was ingedeeld voor haar. Ze kijkt naar de negen leerlingen die nog tussen de tafels in staan en kruist haar vingers voor haar nichtje, in hoop dat die ook bij Griffoendor komt.

Professor Griffel gaat onmiddellijk verder, want de oudere leerlingen beginnen ongeduldig te worden. Uiteindelijk staan er nog 2 leerlingen voor het krukje. “Vrolijk, Rudolf,” roep professor Griffel.
Rudolf kijkt naar het meisje naast hem en vraagt zacht: “Ik kom toch wel bij mijn zusje?” Esmee kijkt hem verbaasd aan, ze had niet verwacht dat hij iets zou zeggen.
“Ik weet het niet, welke afdeling zit ze?”
“Zij was degene die net ingedeeld in Ravenklauw,” antwoord de jongen verbaasd. Dat meisje had dat toch kunnen weten of zat ze helemaal niet op te letten? Esmee kijkt verbaasd naar het meisje dat zo even was ingedeeld en nu aan de Ravenklauwstafel zat.
“O...Ja sorry. Dat moest ik weten...” zegt ze verlegen.
“Hallo! meneer Vrolijk, komt u nog?” vraagt professor Griffel een beetje geïrriteerd. Rudolf schikt op en loopt snel naar de kruk toe. Esmee hoop voor hem dat hij bij zijn zus komt, maar durf amper om zich heen te kijken. Ze staat daar nog als enige leerling en iedereen gaat straks naar hààr kijken...
“Huffelpuf!” roept de hoed dan en Rudolf doet verdrietig de hoed af. Esmee kijkt hem meelevend aan en glimlacht bemoedigend in zijn richting. Rudolf knikt haar toe en loopt dan naar de Huffelpufstafel. Esmee kijkt naar zijn zusje en ziet dat die in tranen is, maar getroost wordt door de leerlingen om haar heen.
“Wemel, Esmee” Esmee kijkt naar haar tante en loopt naar de kruk. Binnen 2 minuten roep de hoed al: “Griffoendor!” en daarmee is de sorteerceremonie afgelopen.

Professor Griffel loopt weg met het krukje en de hoed, om ze op te ruimen. Toen ze terug kwam zaten de leerlingen al te eten en had de conciërge al een extra stoel aan de oppertafel gezet, waar Minnie op plaats had genomen. Het feestmaal was begonnen!

.

9Alleen, maar toch verbonden... Empty Re: Alleen, maar toch verbonden... wo apr 15, 2009 5:11 pm

Evanderia Protser


Afdelingshoofd Griffoendor

.


wordt vervolgd


.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum