De geheime kamer
Jullie weten allemaal dat zweinstein 1000 jaar geleden is gesticht door de grootste tovenaars en heksen van die tijd. De vier afdelingen zijn naar hen genoemd: Goderic Griffoendor, Helga Huffelpuf, Rowena Ravenklauw en Zalazar Zwadderich. Samen bouwden ze een kasteel, ver van nieuwsgierige dreuzelogen, want in die tijd werd magie gevreesd door het gepeupel en stonden heksen en tovenaars aan vervolging bloot. Een paar jaar werkten ze goed samen. Ze zochten kinderen die tekenen van tovertalent vertoonden en brachten die naar het kasteel om onderwezen te worden. Maar toen ontstond er onenigheid. Er groeide een kloof tussen Zwadderich en de anderen. Zwadderich stond een restrictiever toelatingsbeleid voor. Hij vond dat toverkunst beperkt moest blijven tot de oude, bloedzuivere families en was tegen het toelaten van leerlingen van dreuzelouders, die hij onbetrouwbaar vond. Na een tijdje volgde een ernstig conflict tussen Zwadderich en Griffoendor en Zwadderich verliet de school. Zwadderich had een geheime kamer gebouwd en hij alleen wist van het bestaan van die ruimte. Zwadderich zou die kamer verzegeld hebben, zodat hij pas geopend kon worden, als zijn ware erfgenaam op school arriveerde. Alleen die erfgenaam kan het zegel verbreken, de kamer openen, die gruwel die hij bevat los te laten en die gebruiken om de school te zuiveren van wie het (volgens Zwadderich) niet waardig zijn te studeren.